Allerhande
12*
11* Poëzieweek 2023, van 26 januari t/m 1 februari 2023. Weesgedicht Windwapper geplaatst op een raam te Oostende, adres Prins Albertlaan 38, en weesgedicht Hoofd van Tollund op het adres Violierenlaan 3b.
Zie De Auteur, maart 2023, p. 6 (rubriek Nieuws van onze leden).
10* Poëzieweek 2022, van 27 januari t/m 2 februari 2022. Weesgedicht, aangeboden door de Bibliotheek van Oostende, geschreven/geplaatst op een raam in een straat van Oostende. Adres: Frère-Orbanstraat 261. Gedicht: De golfslag van Oostende (uit de bundel "Omtrek van water", 2020).
Zie: https://weesgedichten.aalst.be/bibliotheek-oostende/#p
Zie eveneens De Auteur, juni 2022, p.14 (rubriek Nieuws van onze leden).
9* Bijdrage van Bert Bevers in De Auteur , december 2019, p.31, over mijn concreet/visueel gedicht "De nachtmerrie van de schrijver": "Philippe Cailliau schenkt kunstwerk aan Poëziecentrum".
8* Prozabijdrage (twee brieven) in De Poppenkoning (verhalenbundel) van Renée Van Hekken, 2018.
Philippe Cailliau, "Voorwoord. Lieve en ruimhartige Poppenkoestermoeder Renée" en "Brief van de Poppenkoning aan de Poppenmoeder" in Renée Van Hekken, De Poppenkoning. Verhalen en schetsen uit het heden en het verleden, Uitgave van Walden II, Ekeren 2017 - 2018, 2018.
(Zie: https://janienbenaets.wordpress.com/tag/philippe-cailliau/ )
(Zie ook: https://janienbenaets.wordpress.com/2018/03/22/wie-wat-is-toch-die-poppenkoning-u-leest-het-hier/ )
7* Inleidende tekst (en toespraak) bij de overzichtstentoonstelling van de Oostendse digitale grafische kunstenaar JOOK (Joke Neyrink, °1982), MEC, Staf Versluys, Kapelstraat 76 te Bredene, 26 september 20105 tot en met 25 oktober 2015.
Titel: JOOK en het universum van de digitale doodle.
Zie de website van JOOK: http://jook.be/467576/text en http://jook.be/283601/art
De volledige tekst is ook te lezen op mijn webpagina's: zie hoofdmenu Varia, keuze: Proza
Fotoverslag: zie http://www.nieuwsbredene.be/index.php/7874-joke-neyrinck-exposeert-in-bredene?jfb2=3&jfb1=1#jfbalbum-1
6* Over de presentatie van het Brusselnummer "Brussel Bazaar", winternummer 2014 (december) van het literaire tijdschrift Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift in het Vlaams-Nederlands Huis deBuren te Brussel, een themanummer waarvoor ik een cyclus van 3 afscheidsgedichten over Brussel schreef, publiceerde Nicole Van Overstraeten het volgende artikel: Nicole van Overstraeten, Brussel Bazaar voorgesteld, in: De Auteur, Vereniging van Vlaamse Letterklundigen, maart 2015, 20-22. De volgende gedichten droeg ik voor: Kleine wereldstad, De stad en ik en Een huis is mijn reistas.
5* Recensie van Bart VONCK over Niets verloren:
Philippe CAILLIAU, 'Niets verloren. Gedichten 2012-2013.' Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom, 2014. 48 blz.
EEN VERHAAL DOEN KANTELEN...
Philippe Cailliau schrijft gedichten in wat men als herkenbare vormen kan bestempelen. Maar schijn bedriegt: de woorden staan toch nog rebels op papier, betekenissen botsen, een kleine, minimale barok gebeurt binnenin het gedicht. Vóór mij liggen zijn laatste twee bundels: ‘Niets verloren’ (gedichten 2012-2013) en ‘Het boek nul’ (Gedichten 2007-2012), die ik, in een woordspeling op de naam van de uitgeverij, ‘kleinoden over grootzeer’ wil noemen. In dit korte bestek heb ik het over Cailliau’s recentste bundel (die stilistisch en thematisch een vervolg is op de voorlaatste).
De afgelopen jaren lazen we wel meer dichterlijke stemmen die met het zogeheten postmodernisme nog weinig of niets te maken hebben. De rechttoe rechtaan referentie naar de werkelijkheid keert dan vaak terug, soms in eerder ‘klassieke’ vormen, zoals bij Cailliau. Maar dat ‘klassieke’ is een uitgangspunt, in deze gedichten gebeurt er heel wat mee. En daarin schuilt Cailliau’s kracht, in wat hij schijnbaar klassiek maar als poëtische (en politieke) stoorzenders op de pagina uitzet. Aan eindrijmen doet de dichter in principe niet, maar in de ruimte van één vers kan hij ook daarzonder heel wat spanning opbouwen. Die spanning is hier dubbel: de dichterlijke visie staat haaks op de ‘politiek correcte’ feiten, en in de verzen leidt een poëtisch elan naar de rebelse gestalte die de realiteit dan wel kan aannemen, dankzij de ingrepen van de dichter: «Laat ons verhalen/ maken met gestotter en weerspannigheid». Cailliau wil «een verhaal doen/ kantelen» en benut alle kieren en spleten die een geoefend oog in het dagelijkse doen kan opmerken.
De eerste cyclus gedichten (‘Als de goden moe zijn maar niet huiswaarts willen keren...') gaat over school en het leerproces dat in de jongensjaren ontstaat. Poëzie moet niet resumeren, want wij zijn legioen; hij hakt in op het ideaalbeeld dat ‘men’ van hem probeerde te maken. Wat aan weerbaarheid overschiet, komt in een prangende zegging terecht: «Ook lang nadat een man het schudden/ met het hoofd alweer heeft afgeleerd,/ beschrijft een oude kroontjespen hem/ als een droge traan met snottebel/ en magerzucht. Vat hem niet samen:/ hij is het veelvoud van een bliksemschicht.» Het gedicht 'Een brooddoos met verdriet’ vind ik zeer ge(s)laagd. In de tweede afdeling (‘Vele bruggen...’) komen de tegenslagen opzetten die de dichter lichamelijk diep hebben geschonden , maar er is ook plaats voor een reflectie over de relatie tussen een vrouw en een man. Schijn overheerst: «Alsof een heer een heer is/ als hij gromt van hitsigheid,/ een dame krimpend kwik is/ als ver weg en guur/ de keizerpinguïns cirkels/ vormen voor de winter: alsof.» Met schijn rekent de dichter genadeloos af.
Cailliau schrijft puntig, soms ietsje (te) prozaïsch, soms blijft zijn zegging nog haken aan te aperte evidentie. De verzen worden met neologismen gelardeerd: 'steenzeefstem’, ' melkmoeras’, ‘molenpaard’... In ‘Er ligt een boek verloren’ typeert de dichter zichzelf: «De zegger word ik,/ de sprakeloze schrijver doof vertoornd door stilte...» Gestotter, hiaten, maatschappelijke problemen («de voedselberg»...) en vlijmende maatschappijkritiek, dat krijgt hier een plaats, verweven met het alledaagse leven en zijn soms dito verwoording. De kern van het schrijverschap blijft overeind: «Waarom hij met een stem meerstemmig/ is. Betekenis verschuift. Hij ziet niet/ waarom wat. Hij weet wat spaarzaam is./ Zwemt als een beeld op straat.» Beelden, metaforen, enjambementen, alles moet naar poëtische puntigheid toegeschreven worden.
In de laatste cyclus, ‘Zes gewatteerde planken’ is het gedicht 'Een week uit het leven’ bijna volledig tot cijfermateriaal teruggebracht, als afspiegeling van een gezondheidskroniek. Het In memoriam voor een vriend en gedachten over de eigen dood expliciteren wat in de titel (van de bundel, van de derde afdeling) al geuit werd: «Wat een bekend terrein! Hier is hij thuis, hier is/ hij. In de grond een lap lankmoedigheid, veel/ doodstrijd en verkommering. Gelukkig is het/ niets. Wat zwijgt. Dat spreekt.» Cailliau moet het hebben van de beperkte ruimte van een schijnbaar rimpelloos vers, dat hij echter steeds weer onverwachts openbreekt; zo geeft hij aangescherpte, persoonlijke inzichten aan de lezer mee. Jawel, hier lees je «het veelvoud van een bliksemschicht.»
Bart Vonck – 17 december 2014
4* Marc Tiefenthal was op 25 september 2014 aanwezig op de presentatie in Den Hopsack (Antwerpen) van mijn nieuwe dichtbundel Niets verloren.
Zie dagboekfragment van Marc Tiefenthal op zijn blog (Nog eens heel effe wat dagboek, Week van 22 tot 24 september 2014, 26/09/2014):
https://tieftalen.wordpress.com/2014/09/26/nog-eens-heel-effe-wat-dagboek/
3* Mijn Moleskineboekje (Het boekje van de dichter - Philippe Cailliau). Zie:het e-zine De Schaal van Digther, geplaatst op 25 september 2014:
http://digther.blogspot.be/2014/09/het-boekje-van-de-dichter-philippe.html
Voor alle boekjes in de reeks "Het boekje van de dichter": http://digther.blogspot.be/search/label/Het%20boekje%20van%20de%20dichter
2* De geschiedenis van Uitgeverij WEL en de plaats die Philippe Cailliau daarin bekleedt.
1* Website Mark de Cock